One of our broken souvenirs

In de auto hoorde ik van de week het liedje ‘Broken souvenirs’ van Pussy Cat. Onwillekeurig moest ik denken aan de in Flanders’ Fields Marathon die we die we een paar dagen eerder op zondag 15 september hadden gelopen. Paul en mijn verwachtingen waren vooraf hoog gespannen. Een tijd van rond de 4 uur moest toch wel mogelijk zijn, onze coach had het zelfs gekscherend over “3 uur 45”,  maar na afloop van de wedstrijd was hier niet veel meer van over. Er kon maar één conclusie worden getrokken: een marathon lopen binnen de vier uur zit er niet meer in. We zullen deze ‘baby’ net zoals in het liedje moeten toevoegen aan our broken souvernirs.

Zondagmorgen, klokke 6 uur 30, wordt er door Paul op de deur geklopt. Het is tijd om ons aan te kleden en te gaan ontbijten. Om 8 uur vertrekken we met de bus vanaf Ieper naar de stad in Nieuwpoort. De voorbereiding op de marathon is goed verlopen. De gedane inspanningen zijn niet buitensporig geweest. Het door Mieke gemaakte trainingsschema zat evenwichtig in elkaar en was afgestemd op een tijd van 4 uur.

De start vindt om tien uur plaats. De dames zijn al eerder op de fiets vertrokken en zullen ons vanaf kilometer 12 verder gaan begeleiden. De eerste kilometers gaan zonder problemen. We lopen in een groepje begeleid door een pacer. Hun richttijd is 3 uur 59 min. So far so good. Na kilometer12 bereiken we het punt waar onze begeleidsters staan. Ze sluiten zichten op hun fiets achter het groepje lopers aan en zullen ons op het verder traject van de nodige gelletjes en aansporingen voorzien. Vooralsnog voelt het gesprek met de weg goed aan. De beentjes doen trouw hun werk en malen de ene kilometer na de andere weg. Rondom kilometer 20 kilometer moet Paul een sanitaire stop maken. Ik hoor hem tegen Mieke zeggen: ”Als ik ga plassen, ben ik bang dat ik niet meer bij kom.”  “Oei, oei,” dacht ik “het gaat niet goed met onze Paul.” Een sanitaire stop betekent minimaal een achterstand van 100 meter en als je die wil moet goed maken op een groep, dan ben je gauw op 1 á 2 km achtervolgen aangewezen. Ik zag Paul pas terug bij de finish.

De route liep voor een groot gedeelte langs de Ijzer. Langs deze rivier lagen overal in het landschap kerkhoven waar de gevallenen uit de 1e Wereldoorlog liggen begraven.  Tussen kilometer 28 en 30 ging bij  mij langzamerhand het licht uit. De 4 uurgroep met de pacer moest ik laten gaan. Ik keek op mijn horloge en zag dat ik op dat moment ik 2 uur en 52 minuten onderweg was. Tijdens mijn beste marathons was ik dan al binnen of was  de eindstreep in zicht en nu moest ik nog een twaalftal kilometer lopen. Mijn reactie naar Liesbeth: “Dit heeft geen zin meer. Het is mijn laatste marathon.” Wat rest had weinig met lopen te maken: een paar honderd meter rennen en dan weer 100 meter wandelen. Het schiet wel op, maar niet echt. Na 4 uur 17 uur minuten bracht het finishdoek de verlossing. Paul verging het de laatste twintig kilometer niet veel beter. Hij kon weliswaar dankzij de mentale massage van Mieke de hele afstand blijven rennen, maar ook voor hem geen negatieve split. Zijn pas werd allengs trager en trager. De klok stond voor hem stil na 4 uur en 25 minuten. Zijn eerste woorden na het passeren van het finishdoek: “Dit was mijn laatste marathon!”

Drie uur later, in de auto op weg naar huis, zien we weer nieuwe souvenirs. Tot en met dertig kilometer moet toch te doen zijn, en zeker een halve marathon.

IFFM2013-03   Old soldiers never die, they just fade away!

IFFM2013-02